OVER HET DOORSCHUIVEN VAN VERANTWOORDELIJKHEID.
Als je als kind te grote verantwoordelijkheid hebt gedragen, ben je als volwassene lang bezig deze schade te herstellen. Hoe zit dat? Voor kinderen kan het leuk en gezond zijn om tijdens hun opvoeding taakjes uit te voeren. Ze dragen bij aan het gezinsleven en ze ontdekken dat ze tot het volbrengen van klusjes in staat zijn. Dat geeft zelfvertrouwen.
Heel anders is het als kinderen te grote taken krijgen van hun ouders of andere mensen in hun omgeving, die niet passen bij hun leeftijd. Verantwoordelijkheid voor die taken op kinderen afschuiven is schadelijk. Kinderen nemen de verantwoordelijkheid aan voor taken die de ouders opdragen (bijvoorbeeld “kook voor jezelf en je broer en zus, want wij hebben een restaurant en dus geen tijd”) maar vooral ook voor taken die ouders nalaten terwijl het wel taken zijn die bij de ouders horen. Kinderen voelen zich al snel geroepen om deze taken dan maar te doen (bijvoorbeeld zorgen voor een jongere broer of zus, voor een zieke ouder, voor harmonie in het gezin).
Wat is de schade?
Als het kind de verantwoordelijk die anderen hem of haar opdragen
aanneemt, maakt het kind onbewust een schadelijke keuze: Het kind schuift de eigen verantwoordelijkheid voor zichzelf weg en daardoor komt hij niet meer genoeg op voor zijn eigen belangen. Hij kiest voortaan voor de ander: jij bent belangrijker dan ik ben en ik maak me verantwoordelijk voor jou. Een kind neemt de opgedragen verantwoordelijkheid in bijna alle gevallen aan omdat het kind nog afhankelijk en loyaal is.
Op latere leeftijd ontdekt het kind, die inmiddels vaak al volwassen is, dat het teveel rekening heeft gehouden met anderen. Het is tijd om te stoppen met de verantwoordelijkheid voor anderen. En het is de hoogste tijd om de verantwoordelijkheid weer voor zichzelf op te pakken. Of zoals soms wordt gezegd: het is tijd om gezond egoïstisch te zijn en zich af te vragen wat wil ik, en dat stap voor stap te gaan doen.
Als het (inmiddels) volwassen kind de verantwoordelijkheid voor zichzelf weer op zich neemt wordt hij/ zij vrolijk. De vrijheid is voelbaar. Maar er komt vaak ook veel verdriet/boosheid en angst los.
Waar gaat het verdriet over?
- verdriet dat je ouders* er niet genoeg waren voor jou als kind. Dat ze je niet
de aandacht, zorg en veiligheid konden geven die paste bij je leeftijd.
- verdriet dat je ouders niet zagen dat de opgedragen verantwoordelijkheid
eigenlijk te zwaar voor je was, en dat je iets heel knaps deed.
- verdriet dat je je alleen voelde omdat je met de buitenwereld of je
leeftijdsgenoten niet goed kon delen wat er speelde.
- verdriet dat sommige kwaliteiten bovenmatig goed zijn ontwikkeld,
waardoor het gemakkelijk je valkuil is geworden.
- verdriet dat er te weinig aandacht was voor andere kwaliteiten van je en dat
je die daardoor niet voldoende ontwikkelde.
- verdriet dat je door de situatie minder zelfvertrouwen ontwikkelde.
- verdriet dat je door de situatie keuzes hebt gemaakt die nu nog
consequenties voor je hebben.
- verdriet dat je in de buitenwereld dingen gemakkelijk alleen doet, of juist
afwacht terwijl je van binnen gemis voelt.
- verdriet dat je ouders niet een voorbeeld en baken voor je waren.
- verdriet dat je ouders met hun eigen zorgen en problemen bezig waren en
niet genoeg met jou, terwijl je nog afhankelijk was. Dat je daardoor hebt
besloten dat je niet zo belangrijk was/ goed genoeg was.
- verdriet dat je zoveel tijd en moeite hebt gestoken in anderen, en dat het niet
echt heeft geholpen. De anderen zijn niet veranderd door jouw moeite.
- verdriet dat je geleerd hebt om je lichaam niet zo te bewonen omdat er
emoties waren
- verdriet over de situatie waarin je ouders/ andere volwassenen/ je broers en
zusjes verkeerden.
Bij de één zal het ene verdriet meer op de voorgrond staan en bij de ander het andere verdriet. Soms is helemaal niet zo duidelijk waarom je verdrietig bent. Het gaat er om dat verdriet er mag zijn, dan kan het eruit.
Doe je het voor niets? Nee!
Er is een gouden regel: elke traan die uit je lichaam geraakt, maakt ruimte voor echt contact in de buitenwereld. Zo binnen, zo buiten.
Wat helpt nog meer?
Boosheid: sommigen zullen vooral verdrietig zijn. Anderen zijn eerder boos over het gebeurde. Overal waar hierboven “verdriet” staat kan ook staan “boosheid”. Beide emoties zijn belangrijk in de verwerking. Boosheid werkt activerend. Het helpt je o.a om nu wel de dingen te doen die jij graag zelf wil.
In een ander artikel ga ik dieper in op boosheid; en ook op angst.
Bewust of onbewust overgedragen verantwoordelijkheid: slechts een klein deel van de ouders lijkt bewust verantwoordelijkheden over te dragen aan kinderen. In ieder geval zijn veruit de meeste ouders zich niet bewust van de gevolgen van verantwoordelijk-heden overdragen aan hun kinderen. Voor de verwerking is het vooral belangrijk dat (volwassen) kinderen zien dat het gebeurd is.
Erkenning: Voor kinderen is het zeer helpend als ouders op een later moment in staat zijn om de te grote verantwoordelijkheid te herkennen en erkennen. Kinderen voelen zich alsnog gezien en gehoord en dat helpt zeer bij hun zelfvertrouwen.
Voor een aantal (volwassen) kinderen komt die erkenning niet. Zij hebben de uitdaging om zichzelf te zien en te horen, en zichzelf erkenning te geven voor de te grote last die zij gedragen hebben.
Dankbaarheid: Naast de verdrietige dingen in je leven, zijn er ook veel dingen om dankbaar voor te zijn. Het helpt om daar ook oog voor te leren hebben.
Vertrouwen: In plaats van bezig te zijn met angst, met wat er eventueel zou kunnen gebeuren, kun je jezelf ook leren om te focussen op vertrouwen. Vertrouwen dat dingen wel goed komen, dat er wel een oplossing komt, en dat jij in staat bent om jouw steentje bij te dragen, zonder dat je in de controle hoeft te schieten. Angst en vertrouwen is de andere kant van dezelfde medaille.
* Voor de leesbaarheid gebruik ik verder het woord ouders, maar het kunnen ook andere volwassenen zijn.